Individuele bewegingsgebieden: Ritmische vorming, dans en/of expressie
Doelstellingen
MC 1.1 De leerlingen selecteren de belangrijkste
zintuiglijke impuls(en) in een bewegingscontext
om een adequaat (juist, vlug, beheerst) bewegingsantwoord
te selecteren:
- snel reageren op auditieve, visuele en tactiele signalen; objecten fixeren;
MC 2.2 De leerlingen bewegen op en rond de lichaamsassen
om een aangepaste lichaamshouding aan te
nemen:
- houdingen nabootsen van een persoon, een
pop, een tekening en daarbij houdingswijzigingen
opmerken en overnemen;
- vlot bewegen op lichaamsassen:
. voorwaarts
. op- en neerwaarts
. achterwaarts
. zijwaarts
MC 3.3 De leerlingen gaan efficiënt om met duur,
tempo en tijdsvolgorde, metrum en ritme:
- de eigen beweging aanpassen aan de
vooropgestelde duur (lang, kort);
- het eigen bewegingstempo aanpassen
aan de situatie (versnellen, vertragen);
- de eigen beweging aanpassen aan een
opgelegd metrum en ritme (regelmatig,
onregelmatig).
MC 4.1 De leerlingen bootsen bewegingen na en bedenken
er nieuwe.
Ritmisch en expressief bewegen
MC 6.33 De leerlingen voeren bewegingsvormen uit op
een opgelegd ritme.
MC 6.34 De leerlingen passen het moment van inzetten
en stoppen van een beweging en het
veranderen van bewegingsrichting aan in
functie van de frasering in de muziek.
MC 6.35 De leerlingen onthouden een danscombinatie
(een aantal bewegingspatronen na elkaar) en
voeren die zelfstandig, zonder aanwijzingen
uit.
MC 6.36 De leerlingen werken samen met anderen:
- om een eenvoudig dansverloop op te
bouwen;
- om improviserend te reageren op elkaars
beweging.