Gymnastiek

Gymnastiek

 

Individuele bewegingsgebieden: Gymnastiek

Oefeningen op de mat:

 

1.Handstand

2.Radslag

3.Waagstand

4.Kaarshouding

5.Rol voorwaarts

6.Rol achterwaarts

 

1.       Handstand: Accenten

·         Verre uitvalspas

·         Handen ver plaatsen ( Naar voor en naast elkaar)

·         Platte handen plaatsen

·         Vormspanning (buikspieren opspannen, benen gestrekt, tenen gestrekt, armen gestrekt)

·         Afwerking ( gecontroleerd landen, op de voeten)

 

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Handstand naar boven kruipen tegen sportraam 3 sec. blijven staan

 

Handstand zwaaien met helpers en 3 sec. blijven staan

 

Handstand zwaaien zonder helpers en 3 sec. blijven staan

 

2.       Radslag: Accenten

 

·      Verre uitvalspas

·      Handen plat plaatsen (Opzij en naast elkaar)

·      Vormspanning (buikspieren opspannen, benen gestrekt, tenen gestrekt, armen gestrekt)

·      Afwerking (gecontroleerd landen, op de voeten)

 

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Klassieke radslag

Radslag met 1 hand

Radslag met uitvalspas en 1 hand

 

 

3.       Waagstand: Accenten

 

·      Evenwicht

·      Vormspanning (buikspieren opspannen, benen gestrekt, tenen gestrekt, armen gestrekt)

·      Afwerking (alles rustig, gecontroleerd uitvoeren)

 

Niveau 1

Niveau 2

45°

 

90°

 

 

 

4.       Kaarshouding: Accenten

 

·      Enkel –knie –en heupgewricht op 1 lijn.

·      Vormspanning (buikspieren opspannen, benen gestrekt, tenen gestrekt, armen gestrekt)

·      Afwerking (alles rustig, gecontroleerd uitvoeren)

 

5.       Rol voorwaarts: Accenten

 

·      Kin op de borst

·      Platte handen plaatsen

·      Knieën en voeten samen

·      Schouders plaatsen in plaats van hoofd

·      Afwerking (alles rustig, gecontroleerd uitvoeren)

 

Niveau 1

Niveau 2

Niveau 3

Rol voorwaarts met gebogen benen

 

Rol voorwaarts met gestrekte benen en met gebogen benen rechtkomen

 

Rol voorwaarts met gestrekte benen beginnen en met gestrekte benen rechtkomen

 

 

 

6.       Rol achterwaarts: Accenten

 

·      Kin op borst

·      Platte handen plaatsen

·      Knieën en voeten samen

·      Afwerking (alles rustig, gecontroleerd uitvoeren)

 

Niveau 1

Niveau 2

Rol achterwaarts met gebogen benen

 

Rol achterwaarts met gestrekte benen en met gebogen benen rechtkomen

 

 

Oefeningen op de balk:

--> stappen (voor –achter – en zijwaarts)

·         Stappen ze correct (voet moet eerst naast de balk voelen)

--> streksprong

·         Vormspanning

·         Mooie landing

--> zitten/liggen

·      Evenwicht

·      Tenen, benen en armen gestrekt

·         Waagstand

·         Evenwicht

·         Vormspanning

·         Afwerking

   --> staan LLN stevig op de balk (bank) of zijn ze constant opzoek naar hun evenwicht

Stappen (voorwaarts, achterwaarts en zijwaarts)

 

Oefeningen op de plint:

--> Correcte aanloop, afstoot en landing

--> Tussensteunsprong

-          Plaatsen van platte handen op de plint

-          Plaatsen van voeten op de plint

--> Afsprong

-          Vormspanning

 

Toonmoment:

LLN werken per 4 aan een toonmomentje.

Wat moet er in het toonmomentje zitten:

-          Piramide 

-          Waagstand

-          Kaarshouding

-          Rol voorwaarts

-          Rol rugwaarts

-          Radslag

-          Handstand

--> als een LLN alleen zijn handstand alleen kan uitvoeren aan het sportraam, dan moet deze LLN zijn/haar handstand niet uitvoeren in het toonmoment.

 Wat mag er in het toonmomentje zitten:

-    Eigen creatie (veiligheid staat voorop!)

 

Accenten:

Afwerking en vormspanning

--> Oefeningen (doelstellingen zie mat)

--> Piramide

-          Mooie opbouw

-          Evenwicht

-          Mooie afbouw

-          Rekening gehouden met aandachtspunten

-          Vormspanning

--> Originaliteit

 

 

Evaluatie oefeningen:

Evaluatie

J = Goed

K = Matig

L = niet goed

C extra bonus bij het uitvoeren van niveau 2 of 3

 

Werking rollen:

 

Uitvoerder (rol):

Bewegingstaken:

o  Aandachtspunten toepassen

o  Vormspanning, altijd en overal!

Sociale taken:

o  Afwerking

o  Doorzettingsvermogen

 

--> wordt vanaf de eerste les aangeleerd, enkel de aandachtspunten zullen per oefening verschillen!

 

Helper (rol):

Bewegingstaken:

o  Helperfunctie correct kunnen toepassen

o  aanmoedigen

Sociale taken:

o  Vertrouwenspersoon zijn

 

--> Wordt vanaf de eerste les correct aangeleerd. Voor elke oefening is de helperfunctie anders.

 

Feedbackgever (rol):

Bewegingstaken:

o  Feedback geven en bijsturen

o  Aanmoedigen

Sociale taken:

o  Hoorbaar

o  Beleefd

 

--> Deze rol wordt opgebouwd, eerst moet feedbackgever leren aanmoedigen, waarna we stilaan overgaan naar echt feedback geven. De feedbackgever kan ook de leerlingen filmen.

Evaluatie rollen:

Uitvoerder: wordt tijdens de oefeningen geëvalueerd.

Helper en feedbackgever:

:)= als hij/zij aan alle bewegingstaken en sociale taken voldoet

:s = als hij/zij aan sommige bewegingstaken en sociale taken voldoet

:( = als hij/zij niet aan bewegingstaken en sociale taken voldoet 

 

Doelstellingen:

 

MC 1.2 De leerlingen behouden of herstellen het evenwicht
en maken gecontroleerde aanpassingen in statische
en dynamische bewegingssituaties (bv. veilig
landen en veilig vallen).
 
MC 3.3 De leerlingen gaan efficiënt om met duur,
tempo en tijdsvolgorde, metrum en ritme:
- het eigen bewegingstempo aanpassen
aan de situatie (versnellen, vertragen).
 
Balanceren
 
MC 6.1 De leerlingen bewaren en herstellen hun evenwicht
bij houdingen en verplaatsingen bij het verplaatsen
op een stabiel en onstabiel vlak (balanceren).

 

MC 6.2 De leerlingen voeren per twee of met meerderen
een beweging of houding in balans uit (piramides
bouwen).
 
Hangen, schommelen, slingeren
 
Hangen
 
MC 6.14 De leerlingen dragen en/of verplaatsen het
eigen lichaamsgewicht in diverse hangposities
(omgekeerd, kniehang, apenhang).
 
Schommelen
 
MC 6.15 De leerlingen bewegen in zit of stand op een
schommel (bv. schommelplank, knoop in touw)
om de zwaai te starten, te vergroten, te onderhouden
of af te remmen.
 
Slingeren
 
MC 6.16 De leerlingen bewegen om in hang aan een
meebewegend toestel de zwaai te starten, te
vergroten, te onderhouden of af te remmen.
 
Rotaties
 
MC 6.37 De leerlingen draaien rond lichaams- en
toestelassen (lengte-, breedte-, diepteas).
 
Springen
 
Vrije sprongen (o.a. dieptesprongen)
 
MC 6.38 De leerlingen springen van een verhoogd vlak
en landen in evenwicht.
 
MC 6.39 De leerlingen voeren een sprong uit met vrije
vluchtfase en landen in evenwicht.
 
Steunsprongen
 
MC 6.40 De leerlingen overschrijden met handensteun
een toestel of partner en landen in evenwicht.
 
Steunen
 
MC 6.45 De leerlingen dragen en steunen het eigen
lichaamsgewicht in diverse houdingen en
bewegingen en op diverse lichaamsdelen.