De leerlingen ervaren de basisvaardigheden van trekken en duwen in eenvoudige spelsituaties.
Deze spelsituaties worden onderverdeelt in:
1) Spelen met elkaar, hierbij moeten de leerlingen samenwerken om hun doel te bereiken (vb. touwtrekken).
2) Spelen tegen elkaar, hierbij werken de leerlingen tegen elkaar (vb. armworstelen).
—————